From 0b8ca6637be94f7814cafa7d01ad4699672ff336 Mon Sep 17 00:00:00 2001 From: Darrell Anderson Date: Tue, 21 Jan 2014 22:06:48 -0600 Subject: Beautify docbook files --- tde-i18n-nl/docs/tdeedu/kmplot/using.docbook | 348 ++++++--------------------- 1 file changed, 73 insertions(+), 275 deletions(-) (limited to 'tde-i18n-nl/docs/tdeedu/kmplot/using.docbook') diff --git a/tde-i18n-nl/docs/tdeedu/kmplot/using.docbook b/tde-i18n-nl/docs/tdeedu/kmplot/using.docbook index f58e1021d45..0980bc44649 100644 --- a/tde-i18n-nl/docs/tdeedu/kmplot/using.docbook +++ b/tde-i18n-nl/docs/tdeedu/kmplot/using.docbook @@ -1,189 +1,79 @@ -Het gebruik van &kmplot; - -&kmplot; werkt met benoemde functies, in Cartesische coördinaten (expliciete functies genoemd), in poolcoördinaten, of gedefinieerd als parametrische functies. Kies PlottenPlots bewerken... als u een functie wilt opgeven. U kunt ook nieuwe functies invoeren in het tekstvak Functievergelijking in het hoofdvenster van &kmplot;.In dit tekstvak kunt u zowel expliciete functies als functies in poolcoördinaten invoeren. Elke functie die u invoert moet een eenduidige naam hebben (dit is een naam die nog niet gebruikt is voor een functie in de lijst). Als u geen functienaam opgeeft krijgt de functie automatisch een naam. - -Voor verdere informatie over functies in &kmplot;, zie . +Het gebruik van &kmplot; + +&kmplot; werkt met benoemde functies, in Cartesische coördinaten (expliciete functies genoemd), in poolcoördinaten, of gedefinieerd als parametrische functies. Kies PlottenPlots bewerken... als u een functie wilt opgeven. U kunt ook nieuwe functies invoeren in het tekstvak Functievergelijking in het hoofdvenster van &kmplot;.In dit tekstvak kunt u zowel expliciete functies als functies in poolcoördinaten invoeren. Elke functie die u invoert moet een eenduidige naam hebben (dit is een naam die nog niet gebruikt is voor een functie in de lijst). Als u geen functienaam opgeeft krijgt de functie automatisch een naam. + +Voor verdere informatie over functies in &kmplot;, zie . -U ziet hier een afbeelding van het welkomstscherm va &kmplot; +U ziet hier een afbeelding van het welkomstscherm va &kmplot; - Schermafbeelding + Schermafbeelding -Functietypes +Functietypes -Expliciete functies - U kunt als volgt een expliciete functie (dit is een functie in de vorm y=f(x)) in &kmplot; invoeren,: -f(x)=expressie - Waarin: -f de naam is van de functie, die elke rij van tekens en cijfers kan zijn die u wenst, als die maar niet met een x, y of een r begint (omdat deze worden gebruikt voor parametrische functies en functies in poolcoördinaten). +Expliciete functies + U kunt als volgt een expliciete functie (dit is een functie in de vorm y=f(x)) in &kmplot; invoeren,: +f(x)=expressie + Waarin: +f de naam is van de functie, die elke rij van tekens en cijfers kan zijn die u wenst, als die maar niet met een x, y of een r begint (omdat deze worden gebruikt voor parametrische functies en functies in poolcoördinaten). -x de x-coördinaat is, te gebruiken in de expressie rechts van het =-teken. Het is in feite een dummyvariabele, u kunt dus elke naam voor de variabele gebruiken die u wilt, het effect zal hetzelfde zijn. +x de x-coördinaat is, te gebruiken in de expressie rechts van het =-teken. Het is in feite een dummyvariabele, u kunt dus elke naam voor de variabele gebruiken die u wilt, het effect zal hetzelfde zijn. -expressie de expressie is die moet worden geplot, in de juiste syntax voor &kmplot;. Zie . +expressie de expressie is die moet worden geplot, in de juiste syntax voor &kmplot;. Zie . -Bijvoorbeeld, om de grafiek te tekenen van y=x2+2x, voert u het volgende in in het functiesdialoogvenster van &kmplot;: f(x)=x^2+2x +Bijvoorbeeld, om de grafiek te tekenen van y=x2+2x, voert u het volgende in in het functiesdialoogvenster van &kmplot;: f(x)=x^2+2x -Parametrische functies -In parametrische functies worden de x- en de y-coördinaten als afzonderlijke functies gedefinieerd van een andere variabele (parameter), vaak t genoemd. Om in &kmplot; een parametrische functie in te voeren, volgt u dezelfde werkwijze als voor een expliciete functie, maar laat u de naam van de functie die de x-coördinaat beschrijft met de letter x beginnen, en die voor de y-coördinaat met de letter y. Zoals bij expliciete functies kunt u voor de parameter elke naam gebruiken die u wenst. Om de grafiek van een parametrische functie te tekenen gaat u naar PlotNieuwe parametrische plot.... Als u zelf geen naam voor de functie opgeeft krijgt die automatisch een naam. -Bijvoorbeeld, , stel dat u een cirkel wilt tekenen, met de parametrische functies x=sin(t), y=cos(t). In het dialoogscherm van &kmplot; voor functies , doet u het volgende: Open de parametrische plotdialoog met PlottenNieuwe Parametrische Plot... . Voer een naam in voor de functie, zeg, cirkel, in het vak Naam. De namen van de x- en y-functies veranderen dan ook: de x functie wordt xcirkel(t) en de y-functie wordt ycirkel(t). . Vul in de x- en y-vakken de vergelijkingen in van de beide functies, &ie; xcirkel(t)=sin(t) en ycirkel(t)=cos(t). Klik nu op OK om de functie te tekenen. -U kunt in deze dialoog nog enkele andere opties voor de plot instellen: +Parametrische functies +In parametrische functies worden de x- en de y-coördinaten als afzonderlijke functies gedefinieerd van een andere variabele (parameter), vaak t genoemd. Om in &kmplot; een parametrische functie in te voeren, volgt u dezelfde werkwijze als voor een expliciete functie, maar laat u de naam van de functie die de x-coördinaat beschrijft met de letter x beginnen, en die voor de y-coördinaat met de letter y. Zoals bij expliciete functies kunt u voor de parameter elke naam gebruiken die u wenst. Om de grafiek van een parametrische functie te tekenen gaat u naar PlotNieuwe parametrische plot.... Als u zelf geen naam voor de functie opgeeft krijgt die automatisch een naam. +Bijvoorbeeld, , stel dat u een cirkel wilt tekenen, met de parametrische functies x=sin(t), y=cos(t). In het dialoogscherm van &kmplot; voor functies , doet u het volgende: Open de parametrische plotdialoog met PlottenNieuwe Parametrische Plot... . Voer een naam in voor de functie, zeg, cirkel, in het vak Naam. De namen van de x- en y-functies veranderen dan ook: de x functie wordt xcirkel(t) en de y-functie wordt ycirkel(t). . Vul in de x- en y-vakken de vergelijkingen in van de beide functies, &ie; xcirkel(t)=sin(t) en ycirkel(t)=cos(t). Klik nu op OK om de functie te tekenen. +U kunt in deze dialoog nog enkele andere opties voor de plot instellen: -Verbergen +Verbergen -Indien deze optie wordt geselecteerd wordt de plot niet getekend maar onthoudt &kmplot; de definitie van de functie, zodat u die kunt gebruiken voor het definiëren van andere functies. +Indien deze optie wordt geselecteerd wordt de plot niet getekend maar onthoudt &kmplot; de definitie van de functie, zodat u die kunt gebruiken voor het definiëren van andere functies. -Kleinste waarde parameter -Grootste waarde parameter +Kleinste waarde parameter +Grootste waarde parameter -Indien deze optie wordt geselecteerd kunt u de grootste en kleinste waarde voor de parameter t instellen waarvoor de functie wordt geplot, in de vakken Min: en Max:. +Indien deze optie wordt geselecteerd kunt u de grootste en kleinste waarde voor de parameter t instellen waarvoor de functie wordt geplot, in de vakken Min: en Max:. -Lijndikte: +Lijndikte: -Met deze optie kunt u de lijndikte instellen waarmee de grafiek wordt getekend, in eenheden van 0,1 mm. +Met deze optie kunt u de lijndikte instellen waarmee de grafiek wordt getekend, in eenheden van 0,1 mm. -Kleur: +Kleur: -Klik op het kleurenvak en kies een kleur in de dialoog die verschijnt. De grafiek wordt dan in deze kleur getekend. +Klik op het kleurenvak en kies een kleur in de dialoog die verschijnt. De grafiek wordt dan in deze kleur getekend. @@ -191,208 +81,116 @@ -Invoeren van functies in poolcoördinaten - -In poolcoördinaten wordt een punt gegeven door zijn afstand tot de oorsprong (meestal r genoemd), en de hoek die de lijn vanuit de oorsprong door het punt maakt met de (positieve) x-as (gewoonlijk met de Griekse letter theta aangeduid). Om functies in poolcoördinaten in te voeren gebruikt u PlottenNieuwe Polaire Plot... . In het vak met de naam r vult u de functiedefinitie in met inbegrip van de naam van de theta-variabele die u wilt gebruiken. Bijvoorbeeld, om de spiraal van Archimedes te tekenen (r=theta) vult u in: +Invoeren van functies in poolcoördinaten + +In poolcoördinaten wordt een punt gegeven door zijn afstand tot de oorsprong (meestal r genoemd), en de hoek die de lijn vanuit de oorsprong door het punt maakt met de (positieve) x-as (gewoonlijk met de Griekse letter theta aangeduid). Om functies in poolcoördinaten in te voeren gebruikt u PlottenNieuwe Polaire Plot... . In het vak met de naam r vult u de functiedefinitie in met inbegrip van de naam van de theta-variabele die u wilt gebruiken. Bijvoorbeeld, om de spiraal van Archimedes te tekenen (r=theta) vult u in: (theta)=theta - zodat de inhoud van de hele regel is r(theta)=theta. Merk op dat u voor de theta-variabele elke naam die u wilt kunt gebruiken, zodat u met r(foo)=foo precies hetzelfde resultaat krijgt. + zodat de inhoud van de hele regel is r(theta)=theta. Merk op dat u voor de theta-variabele elke naam die u wilt kunt gebruiken, zodat u met r(foo)=foo precies hetzelfde resultaat krijgt. -Het combineren van functies -Functies kunnen worden gecombineerd tot nieuwe functies. Voer gewoon de functies na het =-teken in in een expressie alsof de functies gewone variabelen zijn. Bijvoorbeeld, als u de functies f(x) en g(x) heeft gedefinieerd, kunt u de som van f en g plotten met: +Het combineren van functies +Functies kunnen worden gecombineerd tot nieuwe functies. Voer gewoon de functies na het =-teken in in een expressie alsof de functies gewone variabelen zijn. Bijvoorbeeld, als u de functies f(x) en g(x) heeft gedefinieerd, kunt u de som van f en g plotten met: som(x)=f(x)+g(x) - + -Let er op dat u alleen functies van hetzelfde type kunt combineren, &bijv; een expliciete functie kan niet met een functie in poolcoördinaten worden gecombineerd. +Let er op dat u alleen functies van hetzelfde type kunt combineren, &bijv; een expliciete functie kan niet met een functie in poolcoördinaten worden gecombineerd. -Het veranderen van het uiterlijk van de grafieken van functies - -Om het uiterlijk van de grafiek van een functie in het plotvenster te veranderen, kiest u de functie in de dialoog Plots bewerken, en klikt u op de knop Bewerken.In de dialoog die nu verschijnt kunt u de lijndikte veranderen in het tekstvak, en de kleur van de grafiek door op de kleur-knop onderaan te klikken. Als u een expliciete functie bewerkt ziet u een dialoog met drie tabbladen. Het tabblad Afgeleiden maakt het u mogelijk om de eerste en tweede afgeleide functies te tekenen. Met het tabblad Integraal kunt u de integraal tekenen van de functie welke wordt berekend met de methode van Euler. -U kunt ook een functie bewerken als u rechtsklikt op de grafiek. U kiest dan Bewerken in het contextmenu dat verschijnt. - -Voor verdere informatie over het contextmenu, zie . +Het veranderen van het uiterlijk van de grafieken van functies + +Om het uiterlijk van de grafiek van een functie in het plotvenster te veranderen, kiest u de functie in de dialoog Plots bewerken, en klikt u op de knop Bewerken.In de dialoog die nu verschijnt kunt u de lijndikte veranderen in het tekstvak, en de kleur van de grafiek door op de kleur-knop onderaan te klikken. Als u een expliciete functie bewerkt ziet u een dialoog met drie tabbladen. Het tabblad Afgeleiden maakt het u mogelijk om de eerste en tweede afgeleide functies te tekenen. Met het tabblad Integraal kunt u de integraal tekenen van de functie welke wordt berekend met de methode van Euler. +U kunt ook een functie bewerken als u rechtsklikt op de grafiek. U kiest dan Bewerken in het contextmenu dat verschijnt. + +Voor verdere informatie over het contextmenu, zie . -Contextmenu +Contextmenu -Als u rechtsklikt op de grafiek van een functie of van een parametrische plot van een punt verschijnt er een contextmenu. Hierin zijn zeven onderwerpen beschikbaar: +Als u rechtsklikt op de grafiek van een functie of van een parametrische plot van een punt verschijnt er een contextmenu. Hierin zijn zeven onderwerpen beschikbaar: -Verbergen - +Verbergen + -Verbergt de geselecteerde grafiek. De andere grafieken van de functie blijven gewoon zichtbaar. +Verbergt de geselecteerde grafiek. De andere grafieken van de functie blijven gewoon zichtbaar. -Verwijderen - +Verwijderen + -Verwijdert de functie. Alle grafieken die erbij horen worden gewist. +Verwijdert de functie. Alle grafieken die erbij horen worden gewist. -Bewerken - +Bewerken + -Toont de dialoog voor het bewerken van de geselecteerde functie. +Toont de dialoog voor het bewerken van de geselecteerde functie. -Kopie - +Kopie + -Maakt een kopie van de grafiek naar een andere parallel draaiende &kmplot;. +Maakt een kopie van de grafiek naar een andere parallel draaiende &kmplot;. -Verplaatsen - +Verplaatsen + -Verplaatst de grafiek naar een andere parallel draaiende &kmplot;. +Verplaatst de grafiek naar een andere parallel draaiende &kmplot;. -Voor de functies die zijn geplot zijn ook de volgende vier onderwerpen beschikbaar: +Voor de functies die zijn geplot zijn ook de volgende vier onderwerpen beschikbaar: -Bereken functiewaarde - +Bereken functiewaarde + -Opent een dialoog waarin de y-waarde kan worden berekend die hoort bij een bepaalde waarde van x. De geselecteerde grafiek wordt in de dialoog gemarkeerd. Voer een waarde in voor x in het vak X:, en klik op de knop Berekenen (of druk op &Enter;). De functiewaarde voor x vindt u dan onder Y:. +Opent een dialoog waarin de y-waarde kan worden berekend die hoort bij een bepaalde waarde van x. De geselecteerde grafiek wordt in de dialoog gemarkeerd. Voer een waarde in voor x in het vak X:, en klik op de knop Berekenen (of druk op &Enter;). De functiewaarde voor x vindt u dan onder Y:. -Minimum berekenen - +Minimum berekenen + -Bereken het minimum van de functie binnen een bepaald interval. De geselecteerde grafiek wordt gemarkeerd in de dialoog die verschijnt. Vul de onder- en bovengrens in van het interval waarbinnen u het minimum wilt vinden en klik op Bereken. U ziet dan de x- en y-coördinaten van het minimum. +Bereken het minimum van de functie binnen een bepaald interval. De geselecteerde grafiek wordt gemarkeerd in de dialoog die verschijnt. Vul de onder- en bovengrens in van het interval waarbinnen u het minimum wilt vinden en klik op Bereken. U ziet dan de x- en y-coördinaten van het minimum. -Maximum berekenen - +Maximum berekenen + -Dit is hetzelfde als Minimum berekenen hierboven, maar nu wordt het maximum in plaats van het minimum berekend. +Dit is hetzelfde als Minimum berekenen hierboven, maar nu wordt het maximum in plaats van het minimum berekend. -Integraal berekenen - +Integraal berekenen + -Selecteer in de nu zichtbare dialoog de x-waarden waartussen de integraal van de functie moet worden berekend. Berekent de integraal en tekent de oppervlakte tussen de grafiek en de x-as tussen beide x-waarden, in de kleur van de grafiek. +Selecteer in de nu zichtbare dialoog de x-waarden waartussen de integraal van de functie moet worden berekend. Berekent de integraal en tekent de oppervlakte tussen de grafiek en de x-as tussen beide x-waarden, in de kleur van de grafiek. -- cgit v1.2.1