Configuratie afdrukserver: CUPSU kunt de configuratie van de afdrukserver opstarten (als u ∪︀ hebt gekozen, dit staat gelijk aan de configuratie van de ∪︀-daemon) door op de bijbehorende knop te klikken. Deze knop kunt u vinden door uw muis langzaam over de knoppen te verplaatsen en de knoptips te lezen. Als het goed is, is het de elfde knop van links, of de derde van rechts. Het pictogram ziet eruit als een moersleutel.Het venster ∪︀-serverconfiguratie zal verschijnen. U ziet daar een gestructueerd beeld van alle instellingen die van toepassing zijn op de ∪︀-daemon. De locatie van het configuratiebestand voor die daemon is normaal gesproken /etc/cups/cupsd.conf. Dit is een ASCII-bestand met platte tekst waarvan de syntaxis erg lijkt op het configuratiebestand van de webserver Apache. Het is verstandig om een reservekopie aan te maken, omdat het altijd mogelijk is dat er iets fout gaat bij de configuratie in de dialoogvensters van de&tdeprint;-/∪︀-serverconfiguratie.cp/etc/cups/cupsd.conf/etc/cups/cupsd.conf.bakOmdat deze grafische gebruikersinterface om het configuratiebestand te bewerken een nieuwe ontwikkeling is, moet het altijd mogelijk zijn om het originele bestand te herstellen. Maak dus een reservekopie.HelpballonnenEen aardige functie is de helpballon. Als u klikt op het vraagteken (Wat is dit?) in de titelbalk van het venster, verandert de muisaanwijzer van vorm. Als u dan klikt op een veld voor een cupsd-instelling, zult u de functie van dat veld te zien krijgen en welke mogelijkheden u hebt. In de meeste gevallen zult u meteen begrijpen wat er bedoeld wordt, maar als dat niet zo is kunt u de uitstekende ∪︀-documentatie raadplegen. Als de ∪︀-daemon opgestart is hebt u deze online op uw eigen computer via http://localhost:631/documentation.html.Als ∪︀ niet opgestart is, maar wel op uw systeem geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden op het bestandssysteem van uw eigen computer. De exacte locatie hiervan hangt af van uw besturingssysteem, maar onder &Linux; is dit meestal /usr/share/doc/cups/ of /usr/share/doc/cups/documentation.html.Uitgebreidere hulpDe beste, gedetailleerdste en recentste informatie kunt u altijd vinden in de originele ∪︀-documentatie. ∪︀ wordt, net als &kde;, in eenheel hoog tempo ontwikkeld. Er worden vaak nieuwe mogelijkheden toegevoegd. Deze nieuwe mogelijkheden zijn in het begin alleen beschikbaar door het wijzigen van de configuratiebestanden. De grafische omgeving van &tdeprint; kan de ontwikkelingen van ∪︀ niet goed bijhouden.U kunt hieronder zien waar de originele configuratiebestanden van uw ∪︀-systeem staan, voor als u ze wilt bekijken:De onderstaande paden zijn gebaseerd op de standaardinstallatie. Misschien is het hoofdpad van deze bestanden bij uw besturingssysteem anders, bijvoorbeeld /usr/local/, maar de hiëarchie verandert daardoor niet./etc/cups/De map met de configuratiebestanden/etc/cups/cupsd.confHet configuratiebestand voor de ∪︀-daemon/etc/cups/printers.confHet configuratiebestand dat de informatie bevat over uw lokaal geïnstalleerde printers/etc/cups/ppd/De map met &PPD;-bestanden van uw geïnstalleerde printersDe volgende koppelingen werken alleen als uw ∪︀-daemon gestart is. Als u toegang wilt krijgen tot de hele originele documentatie van ∪︀, ga dan naar:http://localhost:631/documentation.htmlEen pagina waarbij alle koppelingen naar de andere documenten staan.http://localhost:631/sam.htmlDirecte toegang tot de Software Administrator Manual (handleiding voor softwarebeheerder) van ∪︀ in HTML-formaat.http://localhost:631/sam.pdfDirecte toegang tot de Software Administrator Manual (handleiding voor softwarebeheerder) van ∪︀ in PDF-formaat.http://www.cups.org/documentation.htmlDe laatste on-line-documentatie op de website van ∪︀Ook wanneer de CUPS-daemon niet opgestart is, kunt u de documentatie opvragen, en wel via de volgende koppelingen (de afbeeldingen en pictogrammen worden waarschijnlijk niet getoond). CUPS moet echter wel geïnstalleerd zijn. Sommige distributies plaatsen de bestanden ergens anders. Als dat zo is zult u ze zelf moeten opzoeken. In de meeste gevallen staat de documentatie op de volgende plaatsen:Deze documentatie is zelfs beschikbaar als de ∪︀-daemon niet is geïnstalleerd, hoewel afbeeldingen en pictogrammen wellicht niet beschikbaar zijn als u de HTML-bestanden bekijkt.Zoals hierboven vermeld is het mogelijk dat ∪︀ bij uw besturingssysteem op een andere locatie geïnstalleerd is, maar de hiëarchie verandert daardoor niet./usr/share/doc/cups/documentation.htmlEen pagina waarbij alle koppelingen naar de andere documenten staan./usr/share/doc/cups/sam.htmlDirecte toegang tot de Software Administrator Manual (handleiding voor softwarebeheerder) van ∪︀ in HTML-formaat./usr/share/doc/cups/sam.pdfDirecte toegang tot de Software Administrator Manual (handleiding voor softwarebeheerder) van ∪︀ in PDF-formaat.Er bestaan enkele websites en nieuwsgroepen over ∪︀ (en over afdrukken onder &Linux; in het algemeen) die hulp bieden voor beginners:http://www.cups.org/newsgroups.phpDe website van ∪︀http://www.linuxprinting.org/newsportal/LinuxPrinting.org, de maker van de Linuxprinting-HOWTO en de &Linux;-printerdatabaseEn als laatste is er nog een website voor &tdeprint; en bijbehorende documentatie, op http://tdeprint.sourceforge.net/.In de volgende sectie komen de meeste configuratieopties van &tdeprint; met ∪︀ aan de orde.De verschillende delen van de gebruikersinterfaceBovenste deel: lijst van printers, zowel echt als virtueelDeze sectie is nog niet compleet.Boomstructuurweergave, pictogramweergave en lijstweergaveDe pictogrammen van de takenbalkVerschillende lettertypen voor verschillende printersElk printerpictogram heeft een andere functieOnderste deel: overzicht van details met tabbladenDeze sectie is nog niet compleet.De pictogrammen van de takenbalkDe tabbladenPrinterinstellingen wijzigenWelkom bij de serverconfiguratie van ∪︀Dit is het welkomstscherm van de configuratiedialoog van de server. Als u klikt op een element in de boomstructuur aan de linkerkant, dan wordt het bijbehorende deel van de configuratie rechts geopend.Elke instelling heeft een standaardwaarde. Met deze standaardinstellingen zal ∪︀ gewoon werken als een volledig functionele client. De client maakt gebruik van poort 631 van TCP/IP voor informatiebroadcast door de ∪︀-servers op het LAN. Met deze informatie drukt de client het direct af na het ontvangen, zonder ook maar een stuurprogramma te installeren of een printer in te stellen op de clients.U dient de standaardwaarden te wijzigen om de ∪︀-server, die zijn systeemdienst over het LAN zendt, in te stellen.Het dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen: welkomstscherm. Het dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen: welkomstschermHet dialoogvenster om de ∪︀ server te configureren: welkomstscherm
Het dialoogvenster om de ∪︀ server te configureren: welkomstscherm
Als u de standaardinstelling van een element wilt gebruiken, schakelt u het keuzevakje aan de rechterkant in. Als u een element op een andere waardewilt instellen, schakelt u het keuzevakje uit en verandert u links de instelling die u wilt wijzigen.De volledige serverconfiguratie bevat:Serverconfiguratie: algemeenServerconfiguratie: loggenServerconfiguratie: mappen en paddefinitiesServerconfiguratie: HTTPServerconfiguratie: versleutelings- en certificaatondersteuningServerconfiguratie: diversenNetwerkconfiguratie: algemeenNetwerkconfiguratie: clientsBladerconfiguratie: algemeenBladerconfiguratie: verbindingBladerconfiguratie: maskersBladerconfiguratie: wachttijdenBladerconfiguratie: omleidingBeveiligingsconfiguratieIn de volgende secties van deze handleiding worden elk van deze configuratieitems beschreven.Serverconfiguratie: algemeenIn dit scherm kunt u de algemene zaken over de server instellen. Het bevat:ServernaamE-mail beheerderGebruiker serverGroep serverGebruikersnaam op afstandMet het getabte venster om de algemene serverinstellingen van ∪︀ te bepalen kunt u de standaardwaarden wijzigen. De tekstballonnen geven informatie over een bepaalde instelling door achtereenvolgens op het vraagteken en het veld te klikken.Als u niet zeker weet wat u moet invullen, zoek dat dan op in de originele ∪︀-documentatie. Als uw ∪︀-daemon opgestart is, kunt u die documentatie lezen in &konqueror; door naar de volgende &URL; te gaan: http://localhost:631/documentation.html.Maak allereerst kennis met de Software Administrator Manual. Als dat niet werkt, bijvoorbeeld omdat de ∪︀-daemon niet opgestart is, kunt u het waarschijnlijk alsnog vinden in /usr/share/doc/cups/ of /usr/share/doc/cups/documentation.html.Dialoogvenster algemene serverconfiguratie ∪︀: ServerName, AdminMail, ServerUser, ServerGroup, RemoteUserNameHet dialoogvenster met de algemene instellingen voor de ∪︀-server: ServerName, AdminMail, ServerUser, ServerGroup, RemoteUserName ServernaamDe hostnaam van uw server, zoals bekend wordt gemaakt aan de wereld. Standaard zal ∪︀ gebruik maken van de hostnaam van uw systeem. Bekijk het bestand client.conf om de standaardserver in te stellen die gebruikt wordt door de clients.Voorbeeld: myhost.domain.comDit is de hostnaam die de clients te zien krijgen. Wanneer u onduidelijke problemen krijgt met betrekking tot toegang naar de server, vul hier dan het IP-adres in om het op te lossen. Zo kunt u voorkomen dat de omzetting van ip-naam naar ip-nummer het probleem veroorzaakt en gemakkelijker het echte probleem vinden.E-mail beheerderDit is het e-mailadres waar alle problemen naartoe worden gezonden. Standaard gebruikt ∪︀ root@hostname.Voorbeeld: root@myhost.comIn tegenstelling tot wat er in de helpballon wordt beweerd, is het ook toegestaan om een e-mail vol lof en enthousiasme over ∪︀ en &tdeprint; naar de serverbeheerder te sturen.Gebruiker serverDe gebruiker waarop de server draait. Normaal gesproken moet dit lp zijn, u kunt echter een andere gebruiker instellen als dat nodig is.De eerste start van de server moet door root gedaan zijn, zodat de standaard IPP-poort 631 ondersteund kan worden. De server wijzigt van gebruiker zodra er een externe toepassing wordt opgestart.Voorbeeld: lpDit is het &UNIX;-gebruikersaccount waarop CGI-programma's en filters worden gestart. CGI-programma's zorgen voor de prettige webbeheerinterface, toegankelijk via http://localhost:631/.Het is niet nodig om Gebruiker in te stellen als root, dus doe dat ook nooit; u kunt er alleen maar problemen mee krijgen. Als iemand veiligheidslekken ontdekt in één van de gebruikte bestandfilters, printerstuurprogramma's of CGI-programma's, kan hij of zij op afstand zo maar commando's uitvoeren als root. Gebruik altijd een account met gewone rechten als Gebruiker.Groep serverDe groep waarop de server uitgevoerd wordt. Normaal moet dit sys zijn, maar u kunt een andere groep instellen als dat nodig is.Voorbeeld: sysGebruikersnaam op afstandDe gebruikersnaam voor niet-bevoegde toegang vanaf systemen op afstand. Standaard is dit remroot.Deze naam verschijnt in logbestanden en in wachtrijen over de eigenaar van de taak, enzovoort, voor alle gegevensbronnen en locaties van de ∪︀-server die ingesteld zijn voor toegang zonder authenticatie. Geauthentiseerde ingangen staan altijd onder hun geauthentiseerde naam.Serverconfiguratie: loggenIn dit scherm kunt u de loginstellingen voor de server bepalen. Het bevat:Instelling ToegangslogbestandInstelling FoutmeldingenlogbestandInstelling PaginalogbestandInstelling LogniveauInstelling Maximum loggrootteDit is een erg belangrijk scherm. Als u problemen tegenkomt, stel dan hier het logniveau in op debug. Start daarna de ∪︀-daemon opnieuw op en bekijk het logbestand voor foutmeldingen (zoals hierboven opgegeven). Zoek daar naar ingangen die u meer informatie kunnen geven over het probleem.Dialoogvenster serverconfiguratie ∪︀: ServerloggenHet dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen: ServerloggenToegangslogbestandHier worden de toegangspogingen tot de server gelogd. Als de bestandsnaam niet begint met een /, dan komt het bestand relatief aan de serverroot te staan.U kunt ook de speciale naam syslog gebruiken om de uitvoer naar het syslog-bestand of -daemon te sturen.Vul een pad in, bijvoorbeeld /var/log/cups/acces_log.Het logbestand wordt opgeslagen in het zogenoemde Common Log Format (algemene logformaat), zodat u er met programma's als Webalyzer, of welk ander rapporteerhulpmiddel voor webtoegang dan ook, rapporten van kunt laten maken over de activiteiten van de ∪︀-server.Als u de servernaam wilt gebruiken in de bestandsnaam voor het logbestand, kunt u %s gebruiken. Dat teken wordt automatisch gewijzigd in de servernaam. Voorbeeld: /var/log/cups/access_log-%s.kurt@transmeta:~
>tail/var/log/cups/access_log
127.0.0.1 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "POST /printers/ HTTP/1.1" 200 109
127.0.0.1 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "POST /admin/ HTTP/1.1" 401 0
127.0.0.1 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "POST / HTTP/1.1" 200 210
127.0.0.1 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "GET /ppd/DANKA_P450.ppd HTTP/1.1" 200 51021
127.0.0.1 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "POST /jobs/ HTTP/1.1" 200 246
10.160.16.45 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "GET /printers/DANKA_P450 HTTP/1.0" 200 0
127.0.0.1 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "POST / HTTP/1.1" 200 80
127.0.0.1 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "POST / HTTP/1.1" 200 139
10.160.16.45 - - [04/Aug/2001:20:11:40 +0100] "GET /cups.css HTTP/1.0" 200 198
127.0.0.1 - - [04/Aug/2001:20:11:40 +0100] "POST / HTTP/1.1" 200 139
10.160.16.45 - - [04/Aug/2001:20:11:39 +0100] "GET /printers/DANKA_P450 HTTP/1.0" 200 7319
10.160.16.45 - - [04/Aug/2001:20:11:40 +0100] "GET /images/title-logo.gif HTTP/1.0" 200 5729
Voor elke keer dat iemand toegang krijgt is een aparte regel gereserveerd, waarbij de volgende informatie wordt getoond: het IP-adres van de client van de toegangspoging, datum en tijd van de toegangspoging, methode van toegang (POST of GET), de opgevraagde bron, de versie van &HTTP; die de client gebruikt, de statuscode en het aantal overgedragen bytes. Statuscode 200 betekent succesvol, OK, de statuscode 401 (te zien in het voorbeeld hierboven) betekent een niet-bevoegde toegangspoging welke verworpen werd. Bekijk de ∪︀ Software Administrators Manual (beheerdershandleiding van de ∪︀-software) voor een volledige en gedetailleerde uitleg van het logbestandformaat.FoutmeldingenlogbestandAls de bestandsnaam niet begint met een /, dan komt het bestand relatief aan de serverhoofdmap te staan. De standaardinstelling is /var/log/cups/error_log.U kunt ook de speciale naam syslog gebruiken om de uitvoer naar het syslog-bestand of -daemon te sturen.Vul het pad in, bijvoorbeeld /var/log/cups/error_log.In het fragment van een foutenlog hieronder kunt u de tekst die gelogd is tijdens het afdrukken van de testpagina zien, met de standaardinstelling van Logniveau: info. Lees de bijbehorende tekst hierna voor uitleg over het Logniveau.kurt@transmeta:~
> tail /var/log/cups/error_log
I [04/Aug/2001:23:15:10 +0100] Job 213 queued on 'DANKA_P450' by 'root'
I [04/Aug/2001:23:15:10 +0100] Started filter /usr/lib/cups/filter/pstops (PID 18891) for job 213.
I [04/Aug/2001:23:15:10 +0100] Started backend /usr/lib/cups/backend/lpd (PID 18892) for job 213.
PaginalogbestandAls de bestandsnaam niet begint met een /, dan komt het bestand relatief aan de serverroot te staan. De standaardinstelling is /var/log/cups/page_log.U kunt ook de speciale naam syslog gebruiken om de uitvoer naar het syslog-bestand of -daemon te sturen.Vul het pad in, bijvoorbeeld /var/log/cups/page_log.Het paginalogbestand bevat een regel per elke pagina van elke afgedrukte afdruktaak.Hieronder kunt u enkele ingangen zien:kurt@transmeta:~
> tail /var/log/cups/page_log
GIMP_print_stp_HP kdetest 201 [03/Aug/2001:03:18:03 +0100] 4 1
GIMP_print_stp_HP kdetest 201 [03/Aug/2001:03:18:03 +0100] 5 1
GIMP_print_stp_HP kdetest 202 [03/Aug/2001:11:46:49 +0100] 1 1
GIMP_print_stp_HP kdetest 203 [03/Aug/2001:11:46:54 +0100] 1 1
DANKA_infotec_P450 kurt 204 [04/Aug/2001:03:29:00 +0100] 1 33
DANKA_infotec_P450 kurt 204 [04/Aug/2001:03:29:00 +0100] 2 33
DANKA_infotec_P450 kurt 204 [04/Aug/2001:03:29:00 +0100] 3 33
DANKA_infotec_P450 kurt 204 [04/Aug/2001:03:29:00 +0100] 4 33
DANKA_infotec_P450 root 205 [04/Aug/2001:19:12:34 +0100] 1 14
DANKA_infotec_P450 root 206 [04/Aug/2001:19:15:20 +0100] 1 1
In dit fragment van het bestand vindt u informatie over de naam van de printers (GIMP_print_stp_HP and DANKA_infotec_P450) die gebruikt zijn door deze server, de gebruikersnamen (kdetest, kurt en root), de nummers van de taken (201 tot 205), tijd van het afdrukken, aantal pagina's voor de taak en het aantal kopieën voor de pagina's. Voorbeeld: taaknummer 204 bevatte vier pagina's waarvan er 33 kopieën werden afgedrukt, taaknummer 205 bevatte veertien kopieën van slechts één pagina.Voor de berekening van het aantal pagina's van een afdruktaak is ∪︀ afhankelijk van het sturen van het &PostScript;-bestand door de pstops-filter. Zie de &kivio;-stroomdiagram over de filterarchitectuur van ∪︀ om een idee te krijgen over hoe dit filter past in het volledige afdrukproces. Verder is pstops voor het tellen van pagina's afhankelijk van een DSC-conformatie (DSC staat voor Document Structuring Conventions, een standaard ingesteld door Adobe) die door de client wordt verzonden. In de meeste gevallen werkt dit.Deze paginatelling werkt echter niet voor rauwe printerwachtrijen (omdat deze in de regel niet filteren over de ∪︀-host gebruiken en pstops niet aanroepen). Elke taak die door een rauwe wachtrij gaat wordt meegeteld als zijnde een taak van één pagina (met mogelijk meerdere kopieën). Dit is vooral het geval voor alle taken verzonden naar de ∪︀-server vanuit &Microsoft; &Windows;-clients, via Samba, omdat deze taken al in het juiste formaat voor de printer aankomen, omdat deze clients het originele printerstuurprogramma gebruiken.Ik ben nog steeds op zoek naar iemand die bereid is een hulpmiddel te ontwikkelen waarmee paginalogbestanden van ∪︀ geanalyseerd kunnen worden. Het programma moet een rapport kunnen genereren met een grafische uitvoer, zoals de toegangslograpporten van Webalizer. Op die manier kunnen mooie statistieken vervaardigd worden om inzicht te verkrijgen over het gebruik van de printers, of er een piek is op een bepaalde tijd of dag van de week, gebruikers, enzovoort. Heeft iemand interesse?LogniveauMet deze instelling kunt u bepalen in welke mate er berichten gelogd moeten worden naar het foutmeldingenlogbestand. U hebt de volgende mogelijkheden:debug2Alles loggen.debugBijna alles loggen.infoAlle printopdrachten en statuswijzigingen loggen.warnFouten en waarschuwingen loggen.errorAlleen fouten loggen.geenNiets loggen.Als u een probleem op moet lossen (of als u wilt weten hoe ∪︀ achter de schermen werkt), stel het logniveau dan in op debug of debug2. Het foutmeldingenlogbestand zal dan veel meer ingangen bevatten: niet alleen foutmeldingen, maar ook informatieve meldingen.U kunt hiermee live bekijken wat ∪︀ aan het doen is terwijl u een afdruktaak laat uitvoeren. Typ hiervoor in een &konsole;-venster:kurt@transmeta:~
>tail100/var/log/cups/error_logHiermee krijgt u de laatste 100 regels ( 100) van het bestand te zien op het scherm waarbij er steeds live wordt getoond () wat er gebeurt. Hieronder ziet u wat er gebeurde tijdens het afdrukken van een testpagina (er zijn enkele stukjes uitgeknipt wegens ruimtegebrek... probeer het zelf uit als u dit niet genoeg vindt):
I [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] Job 214 queued on 'DANKA_P450' by 'root'
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob(214, 08426fe0)
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob() id = 214, file = 0/1
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] job-sheets=none,none
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] banner_page = 0
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob: argv = "DANKA_P450","214","root","TDE Print Test",
[....]
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob: envp = "PATH=/usr/lib/cups/filter:/bin:/usr/bin", [....]
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob: statusfds = 5, 6
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob: filterfds[1] = 7, -1
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob: filter = "/usr/lib/cups/filter/pstops"
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob: filterfds[0] = 8, 9
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] start_process("/usr/lib/cups/filter/pstops", [....]
I [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] Started filter /usr/lib/cups/filter/pstops (PID 18991) for job 214.
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob: backend = "/usr/lib/cups/backend/lpd"
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] StartJob: filterfds[1] = -1, 7
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] start_process("/usr/lib/cups/backend/lpd", [....]
I [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] Started backend /usr/lib/cups/backend/lpd (PID 18992) for job 214.
D [04/Aug/2001:23:15:12 +0100] Page = 595x842; 15,16 to 580,833 [....] De regels gemarkeerd met een D zijn ingangen van het debugniveau, de regels met een I zijn van het info-niveau.Maximum loggrootteHiermee kunt u de maximale grootte van elk logbestand bepalen voordat ze geroteerd worden. De standaardwaarde is 1048576 (1 MB). Als u dit op 0 instelt, wordt de logrotatie uitgeschakeld.Vul een grootte in bytes in, bijvoorbeeld 1048576.Serverconfiguratie: mappenDit is het dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen. U kunt hier verschillende mappen kiezen. Normaal gesproken hoeft u niets te wijzigen in dit onderdeel. Wanneer u dingen wilt doen met speciale lettertypen op uw systeem (TrueType, &PostScript; of andere soorten), dan kunt u hier de instellingen bepalen voor het gebruik van zulke lettertypen bij het afdrukken. De instellingen voor de servermappen zijn als volgt:Uitvoerbare bestanden: waar de uitvoerbare bestanden voor de server staanConfiguratie: waar de configuratiebestanden voor de server staanGegevens: waar de gegevensbestanden voor de server staanTijdelijke bestanden: waar de tijdelijke afdrukbestanden voor de server komen te staan Tijdelijke opdrachten: waar de server staat Lettertypemap: waar de lettertypen van de server staanDialoogvenster configuratie ∪︀-server: &HTTP;-configuratieHet dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen: &HTTP;-configuratieUitvoerbare bestandenDe hoofdmap voor de scheduler-programmabestanden. Standaard is dit /usr/lib/cups (of /usr/lib32/cups bij IRIX 6.5).ConfiguratieDe hoofdmap voor de scheduler. Standaard is dit /etc/cups.Op het SuSE-systeem van de auteur is dit /usr/share/doc/cups. Deze map bevat alle HTML- of PDF-documentatie voor ∪︀, die beschikbaar is via de webinterface op http://localhost:631/documentation.html.GegevensDe hoofdmap voor de gegevensbestanden van ∪︀. Standaard is dit /usr/share/cups.Deze map bevat zaken als schutbladen, tekensets, gegevens, stuurprogramma's, lettertypen en sjablonen voor pstoraster.Tijdelijke bestandenDe map waarin de tijdelijke bestanden worden gezet. De map dient beschrijfbaar te zijn voor de gebruiker die in het vorige onderdeel is ingesteld. De standaardinstelling is /var/spool/cups/tmp, of de waarde van de omgevingsvariabele TMPDIR.Tijdelijke opdrachtenDe map waarin de opdrachtbestanden worden opgeslagen. Standaard is dit /var/spool/cups.LettertypemapDe plaats waar de de ∪︀-server ingesteld kan worden om uw speciale lettertypen (TrueType of &PostScript;) te gebruiken. ∪︀ zoekt op deze plaats naar lettertypen die gebruikt moeten worden in de afdrukbestanden. Dit heeft momenteel alleen effect op de filter pstoraster. De standaard is /usr/share/cups/fonts.U kunt meer dan één map kiezen door de ingangen te scheiden met dubbele punten, zoals:/pad/naar/eerst/fontmap/:/pad/naar/tweede/fontmap/:/pad/naar/laatste/fontmap/Om de ingestelde lettertypemap juist te laten werken, moet een toepassing die wil printen het volgende doen:Juist verwijzen naar de gewenste lettertypen in de koptekst van het aangemaakte &PostScript;-bestand, ofHet lettertype bijvoegen bij het &PostScript;-bestand.Door te verwijzen met de naam van het lettertype wordt het overgelaten aan de RIP en het afdrukstuurprogramma om het te herkennen en het werkelijk te gebruiken. De RIP kan het gewenste lettertype slechts gebruiken als het beschikbaar is op het systeem.In het geval dat u een &PostScript;-printer gebruikt, dient dit een lettertype te zijn dat de printer ondersteunt. Als de printer het lettertype niet heeft, zal deze proberen een lettertype te vinden dat er het best op lijkt.Als er geen sprake is van een &PostScript; wordt dit overgelaten aan ∪︀ en zijn RIP'pende filtersysteem. ∪︀ gebruikt het hier ingestelde lettertypepad om het juiste lettertype te nemen wanneer het &PostScript;-bestand geRIP't wordt in de pstoraster-filter. In het geval van een &PostScript;-uitvoerapparaat spoolt ∪︀ het bestand slechts (wat betekent dat het door de pstops-filter gevoerd wordt voor accounting- of n-up-doeleinden), maar bewerkt het niet. Daarom is het bij een &PostScript;-printer de verantwoordelijkheid van de printer om het opgevraagde lettertype te gebruiken. Dit is alleen mogelijk wanneer het lettertype is ingeladen in de printer of als het is bijgevoegd in het &PostScript;-bestand. Serverconfiguratie: HTTPHet dialoogvenster om de &HTTP;-instellingen voor de ∪︀-server te bepalen kunt u hier zien. De &HTTP;-configuratie voor de ∪︀-server bestaat uit de volgende instellingen: De DocumentenmapDe StandaardtaalDe StandaardtekensetHet dialoogvenster om de &HTTP;-instellingen van de ∪︀-server te bepalen Het dialoogvenster om de &HTTP;-instellingen van de ∪︀-server te bepalen DocumentenmapDe hoofdmap voor de verschafte &HTTP;-documenten. Standaard is dit de ingecompileerde map /usr/share/cups/doc.StandaardtaalDe standaardtaal, als deze niet ingesteld is door de browser. Als deze instelling niet is ingesteld wordt de huidige lokalisatieinstelling gebruikt.Gebruik de tweeletterige taalcodes, bijvoorbeeld en of nl.StandaardtekensetDe tekenset die standaard gebruikt wordt. Als dit niet is ingesteld, wordt de standaardinstelling UTF-8 gebruikt. In HTML-documenten kan dit ook overschreven worden door een andere tekenset.Serverconfiguratie: ondersteuning voor cryptografieDit is het dialoogvenster om de veiligheidsinstellingen voor de ∪︀-server te bepalen. Dit zijn de instellingen: Servercertificaat: het bestand waarin het certificaat van de server staatServersleutel: het bestand waarin de sleutel van de server staatConfiguratiedialoog van de ∪︀-server: overzicht beveiligingHet dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen: veiligheidsinstellingenServercertificaatHet bestand waaruit het certificaat van de server gelezen wordt. De standaardwaarde is /etc/cups/ssl/server.crt.ServersleutelHet bestand waaruit de sleutel van de server gelezen wordt. De standaard is /etc/cups/ssl/server.key.Serverconfiguratie: diversenU kunt het dialoogvenster om de diverse instellingen van de ∪︀-server te bepalen hier zien. In dit scherm kunt u de volgende zaken instellen:Takengeschiedenis bewaren: bepaalt of de takengeschiedenis wordt bewaard om het later te bekijkenTaakbestanden bewaren: bepaalt of de volledige ge-RIP'te taakbestanden bewaard moeten worden om ze later opnieuw af te drukkenPrintcap-bestand: de naam en het pad van een printcap-bestandRIP-cache: de grootte van de RIP-cache in het geheugenFilterlimiet: bepaling van een filterlimietHet dialoogvenster voor diverse andere instellingen van de ∪︀-serverHet dialoogvenster voor diverse andere instellingen van de ∪︀-serverTakengeschiedenis bewaren (na voltooiing)Of de taakgeschiedenis wel of niet bewaard moet worden nadat een taak isvoltooid, geannuleerd of gestopt. Standaard is deze keuze ingeschakeld.Taakbestand bewaren (na voltooiing)Of de taakfilters wel of niet bewaard moeten worden nadat een taak is voltooid, geannuleerd of gestopt. Standaard is deze keuze uitgeschakeld.Printcap-bestandDe naam van het printcap-bestand. Standaard is hier niets ingevuld. Laat dit veld leeg om het aanmaken van printcap-bestanden uit te schakelen.De printcap-instelling is alleen noodzakelijk voor compatibiliteit met oudere toepassingen die zo'n bestand nodig hebben.RIP-cacheDe hoeveelheid geheugen die elke RIP gebruikt om bitmaps te cachen. Als waarde is toegestaan elk werkelijk getal, gevolgd door k voor kilobytes, m voor megabytes, g voor gigabytes of t voor tiles (tegels), waarbij één tegel 256x256 pixels beslaat. De standaardwaarde is 8m.FilterlimietBepaalt het maximale aantal filters dat op hetzelfde moment uitgevoerd mag worden. De waarde 0 betekent geen limiet. Een gemiddelde taak heeft een filterlimiet nodig van minimaal 200. Een limiet minder dan het minimum dat benodigd wordt door een taak zorgt ervoor dat er slechts één taak tegelijk kan worden afgedrukt. De standaardwaarde is 0 (geen limiet).Netwerkconfiguratie: algemeenU kunt het dialoggvenster om de netwerkinstellingen voor de ∪︀-server te bepalen hier zien. Het bevat:Hostnaam of IP-adres opzoekenPoortMaximale verzoekgrootteWachttijdHet dialoogvenster om de netwerkinstellingen voor de ∪︀-server te bepalenHet dialoogvenster om de netwerkinstellingen voor de ∪︀-server te bepalenHostnaam of IP-adres opzoekenOf het opzoeken van IP-adressen moet gebruikt om een volledig gekwalificeerde hostnaam te verkrijgen. Standaard is deze functie uitgeschakeld vanwege prestatieredenen.PoortVul hier poorten en adressen in naar waar er door de server geluisterd moet worden. We gebruiken hier de standaardpoort 631 die wordt gereserveerd voor het Internet Printing Protocol (Internetafdrukprotocol).U kunt hier meerdere ingangen toevoegen, om ervoor te zorgen dat er geluisterd wordt naar meer dan één poort of adres of om de toegang te beperken.Helaas wordenTLS of &HTTP;-opwaarderingen voor versleuteling niet ondersteund door de meeste webbrowsers. Wanneer u ondersteuning voor webgebaseerde versleuteling wenst in te schakelen, dient u waarschijnlijk te luisteren op poort 443, de HTTPS-poort.Gebruik de knoppen Toevoegen en Wissen om ingangen in de lijst toe te voegen en te wissen.U kunt hier poorten apart toevoegen, bijvoorbeeld 631, of hostnamen samen met poorten, zoals myhost:80 of 1.2.3.4:631.Maximale verzoekgrootteHiermee kunt u de maximumgrootte instellen van &HTTP;-verzoeken en af te drukken bestanden. De standaardinstelling is 0, waarmee deze functie uitgeschakeld wordt.WachttijdDe wachttijd (in seconden) voordat de opdracht afloopt. De standaardwaarde is 300 seconden.Netwerkconfiguratie: clientsU kunt het dialoogvenster waarmee u de netwerkclientinstellingen voor ∪︀ kunt instellen hier zien. Het bevat de volgende instellingen:Opdrachten voor "Actief blijven" accepterenKeepAliveTimeout:MaxClients: het dialoogvenster om de netwerkclientinstellingen voor ∪︀ in te stellenHet dialoogvenster om de netwerkclientinstellingen voor ∪︀ in te stellenOpdrachten voor "Actief blijven" accepterenOf de verbinding wel of niet actief blijft. Standaard is deze optie ingeschakeld.Tijdslimiet voor actief blijvenDe wachttijd (in seconden) voordat actief gebleven verbindingen automatisch gesloten worden. De standaardwaarde is 60 seconden.Maximaal aantal clientsBepaalt het maximaal aantal clients dat gelijktijdig wordt afgehandeld. De standaardwaarde is 100.Bladerconfiguratie: algemeenU kunt het dialoogvenster om de algemene bladerinstellingen voor ∪︀ te bepalen hier zien. Het bevat de volgende instellingen: Bladeren inschakelenKorte namen gebruiken indien mogelijkImpliciete klassen gebruikenHet dialoogvenster om de algemene bladerinstellingen voor ∪︀ in te stellenHet dialoogvenster om de algemene bladerinstellingen voor ∪︀ in te stellenBladeren inschakelenBepaalt of printerinformatie naar andere ∪︀-servers doorgegeven moet worden. Standaard ingeschakeld.Korte namen gebruiken indien mogelijkBepaalt of er wel of niet korte namen voor printers op afstand moeten worden gebruikt indien mogelijk (bijvoorbeeld printer in plaats van printer@host). Standaard ingeschakeld.Impliciete klassen gebruikenOf impliciete klassen wel of niet ingeschakeld moeten worden.U kunt printerklassen expliciet specificeren in het bestand classes.conf, impliciet gebaseerd op de printers die beschikbaar zijn op het LAN, of beide.Als Impliciete klassen ingeschakeld is, zullen printers op het LAN met dezelfde naam (zoals Acme-LaserPrint-1000) worden geplaatst in een klasse met dezelfde naam. Hiermee kunt u meerdere ongebruikte wachtrijen instellen op een LAN zonder veel beheerdersproblemen te ondervinden. Als een gebruiker een taak verzendt naar Acme-LaserPrint-1000, dan zal de taak gaan naar de eerst beschikbare wachtrij.Deze instelling is standaard ingeschakeld.Bladerconfiguratie: verbindingU kunt het dialoogvenster om de bladerverbinding van de ∪︀-server in te stellen hier zien. De instellingen voor de bladerverbinding bevatten:Broadcast-adressen: De (UDP-) broadcast-adressen waarnaar printerinformatie wordt overgebrachtBroadcast-poort: het poortnummer voor broadcastenOndervragingsadressen: De adressen die worden ondervraagd om informatie over printers op servers die geen broadcast kunnen gebruiken (of waarvan de broadcast wellicht niet uw LAN kan gebruiken door toedoen van routers daartussen).Het dialoogvenster om de bladerverbinding van de ∪︀-server in te stellenHet dialoogvenster om de bladerverbinding van de ∪︀-server in te stellenBroadcast-adressenHet volgende dialoogvenster verschijnt nadat u op de knop Toevoegen hebt geklikt. U kunt er een nieuwe waarde toevoegen voor uitgaande broadcast-bladeradressen. Het dialoogvenster is ongeveer gelijk aan die voor het toevoegen van andere ∪︀-serveradressen om te worden ondervraagd voor printerinformatie.Het dialoogvenster om een nieuwe waarde in te vullen voor broadcast-bladerpakkettenHet dialoogvenster om een nieuwe waarde in te vullen voor broadcast-bladerpakkettenDeze optie bepaalt een te gebruiken broadcastadres. Standaard wordt de bladerinformatie doorgevoerd naar alle actieve interfaces.&HP-UX; 10.20 en eerder zijn niet in staat om broadcast juist af te handelen, behalve als u een netmask van Class A, B, C of D hebt (d.w.z.: er is geen ondersteuning voor CIDR).Broadcast-poortDe gebruikte poort voor UDP-broadcasts. Standaard is dit de IPP-poort; wanneer u deze waarde wijzigt zult u dit op alle servers moeten doen. Er wordt slechts één BrowsePort herkend.Adressen ondervragenDe genoemde server(s) ondervragen voor printers.Bladerconfiguratie: maskersU kunt hier het dialoogvenster zien om de toegestane en/of geweigerde bladerpakketten vanuit andere servers voor de ∪︀-server in te stellen hier zien. Bladeren toestaan: Bladeren weigeren: Bladervolgorde: Het dialoogvenster om de toegestane en/of geweigerde bladerpaketten vanuit andere servers voor de ∪︀-server in te stellenHet dialoogvenster om de toegestane en/of geweigerde bladerpakketten vanuit andere servers voor de ∪︀-server in te stellenHet dialoogvenster Bladeradressen toevoegenHet dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor de adressen van andere ∪︀-servers waarvan bladerpakketten worden geaccepteert kunt u hier zien. U kunt het openen door op de knop Toevoegen te klikken naast het veld genaamd Bladeren toestaan:. Het dialoogvenster is gelijk aan dat voor het toevoegen van geweigerde broadcast-verzendingadressen.Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor de adressen van andere ∪︀-servers waarvan bladerpakketten worden geaccepteert kunt u hier zien.Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor de adressen van andere ∪︀-servers waarvan bladerpakketten worden geaccepteertHet dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor de adressen van andere ∪︀-servers waarvan bladerpakketten worden geaccepteertBladeren toestaan en Bladeren weigerenMet Bladeren toestaan stelt u een adresmasker in waarvan inkomende bladerpakketten worden geaccepteerd. Standaard worden pakketten van alle adressen toegestaan.Met Bladeren weigeren stelt u een adresmasker in waarvan inkomende bladerpakketten worden geweigerd. Standaard worden de pakketten van geen enkel adres geweigerd.Zowel Bladeren toestaan en Bladeren weigeren accepteren de volgende notaties van de adressen:AllNone*.domain.com.domain.comhost.domain.comnnn.*nnn.nnn.*nnn.nnn.nnn.*nnn.nnn.nnn.nnnnnn.nnn.nnn.nnn/mmmnnn.nnn.nnn.nnn/mmm.mmm.mmm.mmmDe beperkingen voor host- en domeinnamen werken alleen als hostnaam opzoeken is ingeschakeld.BladervolgordeStelt de volgorde van de vergelijkingen van toestaan/weigeren in.Bladerconfiguratie: wachttijdenU kunt het dialoogvenster om de bladerwachttijdinstellingen voor de ∪︀-server te bepalen hier zien. De bladerwachttijdinstellingen bevatten het volgende:BladerintervalBladerwachttijdHet dialoogvenster om de bladerwachttijdinstellingen voor de ∪︀-server te bepalenhet dialoogvenster om de bladerwachttijdinstellingen voor de ∪︀-server te bepalenBladerintervalDe tijd tussen bladervernieuwingen in seconden. De standaardwaarde is 30 seconden.Merk op dat de bladerinformatie ook wordt verzonden wanneer de status van een printer wordt gewijzigd, dus dit heeft ook betrekking op de maximale tijd tussen vernieuwingen.Wanneer u dit instelt op 0 worden uitgaande broadcasten uitgeschakeld zodat uw lokale printers niet publiekelijk getoond worden. U kunt nog steeds de printers op andere hosts zien.BladerwachttijdDe wachttijd (in seconden) voor netwerkprinters. Als er geen vernieuwing ontvangen wordt binnen die tijd, zal de printer verwijderd worden van de printerlijst.Deze waarde mag natuurlijk beslist niet lager liggen dan het bladerinterval. De standaardwaarde is 300 seconden.Bladerconfiguratie: omleidingU kunt het dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen als bladeromleiding (relay) hier zien. Instellingen voor bladeromleiding zijn de volgende:Omleiding bladerpakkettenHet dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen als bladeromleidingHet dialoogvenster om de ∪︀-server in te stellen als bladeromleidingDialoogvenster bladeromleiding toevoegenU kunt het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor een adrespaar om bladeromleiding de definiëren tussen een ∪︀-server en een netwerk hier zien.Het dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor een adrespaar om bladeromleiding de definiëren tussen een ∪︀-server en een netwerkHet dialoogvenster om een nieuwe waarde toe te voegen voor een adrespaar om bladeromleiding de definiëren tussen een ∪︀-server en een netwerkOmleiding bladerpakkettenBrowserpakketten van één adres of netwerk naar een andere omleiden.BeveiligingsinstellingenU kunt het dialoogvenster om de beveiligingsinstellingen van de ∪︀-server voor elk van de gedefinieerde serverlocaties hier zien. Het bestaat uit de volgende instellingen, welke apart ingesteld kunnen worden voor elke geldige gegevensbron (of locatie) van de ∪︀-server:Systeemgroep:Toegangspermissies: Autorisatietype:Autorisatieklasse:Groepnaam autorisatie:Versleuteling:Toestaan:Weigeren:Volgorde:Juiste gegevensbronnen (of locaties) van de ∪︀-server zijn:Hoofdlocatie server: /Beheerlocatie server: /adminAlle printers op de server: /printersElke printer apart op de server, bijvoorbeeld: /printers/infotec_P320Alle printerklassen op de server: /classes:Elke printerklasse apart op de server, bijvoorbeeld: /classes/all_infotecs_P320_or_P450Het dialoogvenster om de beveiligingsinstellingen van de ∪︀-server te bepalen voor elk van de gedefinieerde serverlocatieshet dialoogvenster om de beveiligingsinstllingen van de ∪︀-server te bepalen voor elk van de gedefinieerde serverlocatiesVoor alle locaties die niet apart worden gedefinieerd is de instelling van de locatie hierboven geldig.Om een voorbeeld te geven: u hebt een printer genaamd infotec_P450 zonder beveiligingsopties ingesteld. De beveiliging van de locatie /printers neemt dan de verantwoordelijkheid op van deze printer als een sublocatie van /printers. Als er ook geen beveiliging is ingesteld voor /printers, dan wordt de verantwoordelijkheid voor beveiliging overgenomen door / (de algemene beveilging). U hebt dit of voor uzelf ingesteld of de ingecompileerde standaardwaarde neemt dit over.SystemGroupDe groepnaam voor System of toegang tot printerbeheer. De standaardwaarde kan bij elk besturingssysteem anders zijn, maar is altijd sys, system of root (de controle vindt in die volgorde plaats).ToegangsbevoegdhedenToegangspermissies voor elke map apart verzorgd door de scheduler. De paden zijn relatief aan de hoofddocumentmap.AutorisatietypeDe te gebruiken autorisatie:GeenGeen authenticatie uitvoeren.BasisAuthenticatie uitvoeren via de &HTTP; Basic-methode.DigestAuthenticatie uitvoeren via de &HTTP; Digest-methode.De lokale certificaatauthenticatie kan bij verbindingen naar de lokale interface worden geplaatst door de client voor Basic of Digest.AutorisatieklasseDe autorisatieklasse. Op dit moment worden alleen Anoniem, Gebruiker, Systeem (geldige gebruiker horend bij de gespecificeerde groep) ondersteund.Groepnaam autorisatieDe groepnaam voor GroepautorisatieVersleutelingBepaalt of er wel of niet versleuteling wordt gebruikt. Dit hangt af van of OpenSSL gekoppeld is in de ∪︀-bibliotheek en -scheduler.De mogelijke waarden zijn:AltijdAltijd versleuteling gebruiken (SSL).NooitNooit versleuteling gebruiken.VereistTLS-versleutelingsopwaardering gebruiken.IfRequestedVersleuteling gebruiken als de server daarom vraagt.ToestaanToegang van de gespecificeerde hostnaam, domein, IP-adres of netwerk toestaan. Mogelijke waarden zijn:AllNone*.domain.com.domain.comhost.domain.comnnn.*nnn.nnn.*nnn.nnn.nnn.*nnn.nnn.nnn.nnnnnn.nnn.nnn.nnn/mmmnnn.nnn.nnn.nnn/mmm.mmm.mmm.mmmDe host- en domeinadressen vereisen dat u hostnaam opzoeken hebt ingeschakeld, zoals al eerder is opgemerkt.WeigerenToegang weigeren van de bepaalde hostnaam, domein, IP-adres of netwerk. U hebt keuze uit de volgende mogelijkheden:AllNone*.domain.com.domain.comhost.domain.comnnn.*nnn.nnn.*nnn.nnn.nnn.*nnn.nnn.nnn.nnnnnn.nnn.nnn.nnn/mmmnnn.nnn.nnn.nnn/mmm.mmm.mmm.mmmDe host- en domeinadressen vereisen dat u hostnaam opzoeken hebt ingeschakeld, zoals al eerder is opgemerkt.VolgordeDe volgorde van het toestaan en weigerenVoorbeeld: de veiligheidsinstellingen bepalen voor alle printersHier wordt het dialoogvenster om de beveiligingsinstellingen voor de ∪︀-server in te stellen besproken. We gebruiken het voorbeeld om beveiligingsdefinities toe te voegen die anders zijn dan de standaarddefinities voor de gegevensbron genaamd all printers. Dit is voor de webserver van ∪︀ de locatie waarmee u toegang hebt via http://localhost:631/printers/ of (op afstand) via http://cups.server.name:631/printers/.In de eerste schermafdruk ziet u een algemene locatie voor deze instelling. Kies Toevoegen... om een nieuwe gegevensbron toe te voegen of klik op Bewerken om de beveiligingsinstellingen te bepalen van de geselecteerde gegevensbron.Het dialoogvenster om de veiligheidsinstellingen van de ∪︀-server te bepalenHet dialoogvenster om de veiligheidsinstellingen van de ∪︀-server te bepalenDit is het dialoogvenster om een nieuwe gegevensbron toe te voegen. Het ziet er ongeveer hetzelfde uit als u een reeds bestaande gegevensbron wilt wijzigen. Dit zijn de algemene opties:Het dialoogvenster om een nieuwe gegevensbron toe te voegen.Het dialoogvenster om een nieuwe gegevensbron toe te voegen.Dit is het tweede deel van het dialoogvenster en wordt gebruikt om een nieuwe gegevensbron toe te voegen. Het ziet er ongeveer hetzelfde uit wanneer u een reeds bestaande gegevensbron wilt wijzigen. Hier kunt u de eigenlijke toegangsmaskers definiëren voor de gegevensbron in kwestie. Het dialoogvenster om een nieuwe gegevensbron toe te voegen.Het dialoogvenster om een nieuwe gegevensbron toe te voegen.GegevensbrondialoogvensterGegevensbrondialoogvensterGegevensbrondialoogvensterGegevensbrondialoogvensterGegevensbrondialoogvensterGegevensbrondialoogvensterGegevensbrondialoogvensterGegevensbrondialoogvenster