Beginnen
In dit hoofdstuk van het handboek van &tdeprint; maakt u kennis met de meeste instellingen en keuzes bij &tdeprint;. Het gaat vooral over ∪︀ in deze versie, omdat de auteur daar het best bekend mee is, maar ook omdat &tdeprint; vanaf het begin de beste ondersteuning had voor ∪︀. De komende versies van &tdeprint; en dit handboek zullen meer aandacht besteden aan andere afdruksubsystemen en ze beter ondersteunen.
Het selecteren van het afdruksubsysteem
Voordat u een printer kunt installeren met &tdeprint;, zult u een afdruksubsysteem moeten kiezen. Dit kunt u op twee plekken doen: als eerste in &kcontrol; (bij de afdrukbeheerder), en als tweede direct, vlak voor het afdrukken in het afdrukdialoogvenster.
Selecteer K-menu Voorkeuren Systeem Afdrukbeheerder. U ziet onderaan een knop waarmee u kunt kiezen welk afdruksubsysteem u wenst te gebruiken. In &kde; 2.2 kunt u kiezen uit de volgende mogelijkheden:
∪︀ (Common &UNIX; Printing System);
Afdrukken via een extern programma (algemeen);
LPR (Standaard BSD-afdruksysteem);
Algemeen &UNIX;-afdruksysteem LPD (de standaardinstelling);
De RLPR-omgeving (afdrukken naar LPD-servers op afstand vanaf de commandoregel).
Het gekozen systeem moet natuurlijk wel zijn geïnstalleerd en opgestart op uw systeem voordat u een keuze maakt en het effect heeft.
Als &tdeprint; voor het eerst wordt opgestart zal het proberen om het afdruksubsysteem automatisch te herkennen. Dit werkt alleen bij:
∪︀, waarbij het controleert of er een ∪︀-daemon is opgestart;
LPD, waarbij het controleert of de LPD-daemon is opgestart en er een bestand genaamd printcap bestaat.
Het systeem dat u wilt kiezen dient op uw systeem geïnstalleerd te zijn voor dat u het selecteert. De persoonlijke voorkeur van de auteur ligt op ∪︀.
Zodra het afdruksubsysteem automatisch herkend is of gekozen/ingesteld is, wordt het gebruikt door alle &kde;-toepassingen. Elke gebruiker kan een ander afdruksubsysteem gebruiken, als deze bestaat op de computer en er geen conflicten zijn met elkaar. De instellingen worden bewaard in het bestand tdeprintrc. Dit bestand is voor elke gebruiker uniek en wordt standaard geïnstalleerd in $HOME/.kde/share/config/tdeprintrc.
Het is niet nodig om dit bestand direct te bewerken, alle beschikbare instellingen kunt u bepalen met de grafische omgeving van &tdeprint;.
U kunt zelfs een ander afdruksubsysteem kiezen net voordat u begint met afdrukken in het dialoogvenster van &kprinter;.
Werken met de afdrukbeheerder
Nadat u het (geïnstalleerde) afdruksubsysteem van uw voorkeur gekozen hebt kunt u via het &tdeprint;-raamwerk het systeem onderzoeken, instellen en ermee werken.
Ga naar K-menu Voorkeuren Systeem Afdrukbeheerder. U zult aan de rechterkant van het venster minimaal vier voorgedefinieerde printers zien. Ze worden uitgelegd in het hoofdstuk Uitbreidingen.. U ziet waarschijnlijk een werkbalk met 13 pictogrammen bovenaan het venster, en minimaal vier tabbladen bij de onderste helft van het venster, genaamd Informatie, Taken, Eigenschappen en Exemplaren.