1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
|
<?xml version="1.0" ?>
<!DOCTYPE book PUBLIC "-//KDE//DTD DocBook XML V4.2-Based Variant V1.1//EN"
"dtd/kdex.dtd" [
<!ENTITY tdedebugdialog "<application>TDEDebugDialog</application>">
<!ENTITY kappname "&tdedebugdialog;">
<!ENTITY % addindex "IGNORE">
<!ENTITY % Dutch "INCLUDE"> <!-- change language only here -->
]>
<book lang="&language;">
<bookinfo>
<title>Het handboek van &tdedebugdialog;</title>
<authorgroup>
<author>&David.Faure; &David.Faure.mail;</author>
&Niels.Reedijk;&Tom.Albers;
</authorgroup>
<date>2001-02-13</date>
<releaseinfo>0.03.00</releaseinfo>
<abstract>
<para>Dit document beschrijft &tdedebugdialog;.</para>
</abstract>
<keywordset>
<keyword>KDE</keyword>
<keyword>TDEDebugdialog</keyword>
</keywordset>
</bookinfo>
<chapter id="Introduction">
<title>Wat is TDEDebugDialog?</title>
<para>Het is een dialoogvenster voor het beheren van diagnostische berichten tijdens het uitvoeren van een programma. </para>
<para>Als u gewoon <command>tdedebugdialog</command> opstart, krijgt u een lijst van <quote>gebieden</quote> te zien die in- of uitgeschakeld kunnen worden. Een <function>kdDebug(gebied)</function>-aanroep in de broncode zal alleen iets in de debuguitvoer tonen als het gebied ingeschakeld is.</para>
<note><para>Let er op dat kdWarning, kdError en kdFatal altijd verschijnen, ze worden niet beheerd door deze instelling. </para></note>
<variablelist>
<varlistentry>
<term><guilabel>Gebied</guilabel></term>
<listitem>
<para>De gebieden die alleen uitvoer moeten geven. Elk bericht dat niet in een geselecteerd gebied valt, zal gewoonweg geen uitvoer geven (tenzij dit veld leeg blijft, de standaardinstelling, hetgeen betekent dat alle berichten uitgevoerd worden). U kunt diverse gebieden opgeven, gescheiden door komma's, en reeksen met de opmaak begin-eind. Dus een geldige invoer kan zijn 117,214-289,356-359,221. Gebruik geen spaties.</para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
<para>Als u <command>tdedebugdialog</command> <option> --fullmode</option> start, kunt u apart voor elk debugniveau instellen wat er gedaan moet worden met de diagnostische berichten van dat niveau en dit voor elk debuggebied. </para>
<para>In deze volledige modus selecteert u allereerst het gewenste debuggebied uit het uitklapvenster aan de bovenkant van het venster.</para>
<para>U kunt per gebied en per debugniveau aangeven wat er met de debugberichten moet gebeuren.</para>
<itemizedlist>
<listitem><para><guilabel>Informatie</guilabel></para></listitem>
<listitem><para><guilabel>Waarschuwing</guilabel></para></listitem>
<listitem><para><guilabel>Fout</guilabel></para></listitem>
<listitem><para><guilabel>Fatale fout</guilabel></para></listitem>
</itemizedlist>
<para>Voor elk debugniveau kunt u het volgende instellen:</para>
<variablelist>
<varlistentry>
<term><guilabel>Uitvoer naar:</guilabel></term>
<listitem>
<para>In dit keuzevakje kunt u kiezen waar de berichten naar uitgevoerd moeten worden. De keuzes zijn: <quote>Bestand</quote>, <quote>Berichtveld</quote>, <quote>Shell</quote> (in feite: stderr) en <quote>syslog</quote>. Stuur geen fatale berichten naar de syslog tenzij u zelf de systeemadministrator bent. De standaard is <quote>Berichtveld</quote>.</para>
</listitem>
</varlistentry>
<varlistentry>
<term><guilabel>Bestandsnaam:</guilabel></term>
<listitem><para>Dit is alleen nuttig als u <quote>Bestand</quote> als uitvoermethode gekozen hebt en als u de naam van het bestand aangeeft (wat relatief aan de huidige map gezien wordt). De standaard is kdebug.dbg.</para>
</listitem>
</varlistentry>
</variablelist>
<para>Daarnaast kunt u ook het keuzevakje <guilabel>Afbreken bij fatale fouten</guilabel> inschakelen. In dat geval breekt het programma af als een diagnostisch bericht met het niveau <computeroutput>KDEBUG_FATAL</computeroutput> ontstaat. Het programma breekt af met een SIGABRT nadat het bericht afgedrukt is.</para>
<para>Als u dit dialoogvenster met <guibutton>OK</guibutton> sluit, worden uw instellingen onmiddellijk toegepast en opgeslagen in <filename>kdebugrc</filename>. Wanneer u op <guibutton>Annuleren</guibutton> klikt, zullen uw instellingen niet opgeslagen worden.</para>
<para>Met dank aan Kalle Dalheimer voor de originele versie van &tdedebugdialog;</para>
</chapter>
&documentation.index;
</book>
|